Zijn gezicht vertrok.
“Waarom wil je dat weten?” vroeg hij.
“Nou, mij is geleerd dat het leven niet alleen maar positief kan zijn, maar dat het ook zijn slechte kant heeft. Wie regelt dat dan?” legde ik uit.
“Ja,” zei hij zacht, fluisterde bijna, “die paarden zijn er ook. Ze worden de duisterpaarden genoemd en willen niemand die hen beschermd of leidt,” zei Bram met tegenzin. “Ze wonen niet ver van deze kudde vandaan. Je zult ze zien wanneer het volle maan is. Daarom moeten wij op die nacht aan het werk.”
Ik knikte begrijpend. Ik wilde meer weten over die kudde, maar voelde aan dat dit nu niet het juiste moment was.
“Welke paarden zijn van Sue, Rana en Yara?” vroeg ik toen om op een ander onderwerp over te gaan. Bram leek zich weer wat te ontspannen en wees drie paarden aan die bij elkaar graasden.
“Die bonte daar is van Rana. Zij heeft de kracht om mensen en andere wezens die misschien bestaan te genezen en hun verdriet uit hun harten te halen. Daarom heeft ze een hanger in de vorm van een hart. Het paard met de witte vacht en bruine stipjes op de kont is van Sue. Zij heeft een hanger in de vorm van een bloem en kan de planten laten groeien en bloeien. Dan hebben we nog het bruine paard met brede bles en witte sokken. Die is van Yara. Ze heeft de hanger in een vorm van een vlinder en zorgt voor de liefde die er in de werelden nodig zijn,” legde hij geduldig uit.
“Ben jij je paard aan het voorstellen?” lachte Rana die naar ons toe kwam lopen en bij ons kwam staan. De merrie van Bram reageerde meteen en hapte en trapte naar Rana. Ze snoof onrustig en bleef net zolang doorgaan tot Rana naar haar eigen paard ging. De twee paarden die eerder met haar paard vredig aan het grazen waren, galoppeerden meteen van haar weg.
“Wat een stelletje heethoofden,” vond ik hoofdschuddend. Bram moest erom lachen.
“Wacht maar, zo meteen wil je geen enkel paard dan je eigen paard meer,” zei hij met een knipoog.
“Hoe wordt er eigenlijk besloten welk paard van mij wordt?” wilde ik nieuwsgierig weten.
“Daar kom je morgen achter,” zei hij geheimzinnig.
“Over morgen gesproken,” zei Rana die naar de ondergaande zon wees, “als je nog wat wilt slapen, Tess, dan moet je dat nu doen. Straks is daar geen tijd meer voor.” stelde ze me voor.
Toen pas voelde ik hoe moe ik was en besloot haar raad maar op te volgen. Morgen avond was immers de grote avond en die wilde ik niet verpesten doordat ik niet goed geslapen had.
Het paardendal verhaal - hoofdstuk drie/ deel twee |
|
|
Bronnengeen bronnen bekend
Gerelateerde artikelengeen gerelateerde artikelenGekoppelde topicsgeen gekoppelde topicsTagsgeen tags toegevoegdLinksDelen |
Reacties
door Bo1, 07-09-2014 om 10:25:55
Prachtig stukje! Ik lees het met plezier! Ga zo door
|
|